• De eigenaren willen het bijgebouw een nuttige bestemming geven. Zij willen van het gebouw een atelier maken en het inrichten voor exposities en culturele doeleinden. Een omgeving waar gepraat, gekeken en gewerkt kan worden.

Er is gekozen voor een open ruimte met wanden van glas, waardoor er veel natuurlijk licht de ruimte binnen komt. De aan/uitbouw is zo ontworpen dat het helemaal past in de huidige tijd maar ook zeker aansluit bij de Amsterdamse Schoolstijl. Door een zwart/antraciet kleurige metaalconstructie en het glas krijgt het geheel een functionele, een industriële look. Het blijft zo herkenbaar als bijgebouw dat een ondersteunende functie had ten opzichte van het hoofdgebouw. Door deze glazen constructie is het gat’ tussen het hoofdgebouw en de bijbouw gevuld maar toch transparant gebleven. Om de ruimte goed te kunnen benutten is aan de zijgevel een houten trap geplaatst, die via het glazen trappenhuis leidt naar de eerste verdieping. De constructie is zo gekozen dat er minimaal gebroken wordt aan het bestaande gebouwtje en het als geheel herkenbaar blijft. Omdat er nu geen trap in zit en niet naar de eerste verdieping gegaan kan worden is het de bedoeling om met het doortrekken van het bestaande raam een doorgang te maken naar de trap. Eenmaal boven wordt de linkerdeur vervangen door een bredere open doorgang zodat de voorruimte (aan de tuinzijde van het gebouw) betrokken wordt bij de serre en er zo optimaal gebruik gemaakt kan worden van natuurlijk licht. De aanhechting van de aan/uitbouw met de bestaande bouw wordt afgewerkt met zinkwerk. Dit werk zal een eenheid vormen met de zinken afwerking van het dak. De oude muur die de grens van het perceel bepaald met de buren en grenst aan het bijgebouw blijft behouden.